woensdag 15 oktober 2008

wég

Je staat nooit stil
en vlindert in het rond.
Je dartelt, drentelt,
je ging, je was, je stond.

Nooit blijf je hangen
op dezelfde plek.
Verandering is gewoonte,
stagnatie vind je gek.

Alles wordt voorgoed verleden,
hoe je het ook draait of keert,
je kan nooit meer terug.
Dat heb je wel geleerd.

En niets blijft hoe het was.
Je komt aangewaaid als frisse wind,
daarna laat je een leegte.
En niemand die je vindt.

vrijdag 19 september 2008

Ik kom ook nog eens buiten.

Koket kleedje aan, blote benen eronder. Sleutels in mijn tas, terwijl ik de trappen naar beneden loop. Liedje in mijn hoofd, huppelpas. Open de voordeur, stap naar buiten en
-shit- herfst.
Ze hadden me wel eens mogen verwittigen. Vind ik dan.

Babs heeft haar buik vol van diëten.

Ik ben al een week aan het diëten. Elke dag eet ik maximum 800 kcal. Ik eet fruit, groenten, vis, vezelrijke producten, en godverdomde rijstwafels. Ik drink nog amper alcohol, en elke dag consumeer ik liters plat water. (en grote hoeveelheden cola light, maar dat deed ik altijd al.) Ik ben gaan zwemmen, joggen, ik wandel me de pleuris en doe af en toe van die domme fitnessoefeningetjes. Ik ga niet elke dag op de weegschaal staan, want dan merk je toch geen vooruitgang, eenmaal per week is voldoende. Ik ben er niet obsessief mee bezig, en zeg tegen mezelf dat het best traag mag vorderen, want dat is natuurlijk het meest gezonde en het beste.

Vanmorgen, een week sinds het begin van mijn grote dieetplan, ging ik op de weegschaal staan. Gewichtsverlies: 200 gram. Twee-hon-derd-gram!

En ik was zelfs al naar het toilet geweest.

dinsdag 9 september 2008

donderdag 4 september 2008

En nee, ik ben niet wanhopig op zoek.

We worden ouder, en het wordt steeds moeilijker: een fatsoenlijk lief vinden. Het ligt niet aan ons, hoor. Wij zijn gezellig en leuk en knap en grappig en slim en bijna te mooi om waar te zijn. (Ik spreek voor mezelf. *kuch*) Het ligt -zonder twijfel- aan de mogelijke kandidaten. Die maken het ons moeilijk? Hoe? Wel, om twee redenen: ofwel hebben ze al een lief, ofwel niet.

De kandidaten van de eerste groep zijn af en toe wel zéér begeerlijk en geweldig, perfect zelfs, maar iemand is ons voor geweest om dat te beseffen, verdorie. Dus: daar blijven we met onze fikken van af. Punt.

De tweede mogelijkheden, de vrijgezellen, zijn onder te verdelen in vier aparte subgroepen. Ten eerste zijn er de lelijkerds. Dan gaat het niet enkel om hun uiterlijk, maar over hun persoonlijkheid. Lelijkerds, die willen we niet. Niet omdat we oppervlakkig zijn en niet verder kunnen kijken dan uiterlijke kenmerken, of enkele onaangename en irriterende kantjes (gezeur, saaiheid, noem maar op), maar hé, we moeten er tenslotte wel een conversatie mee kunnen hebben zonder kotsneigingen. En seks, met het licht aan.

De tweede opties zijn de bindingsangstigen. Oh, zo'n leuke kerels/madammen, misschien wel de liefde van je leven *zwijmel*, maar ze blijven niet. Nooit! Doe geen moeite. (Of toch niet teveel.) Je kan ze niet vangen, want ze vluchten voordat je 'rela..' kan zeggen. Ze blijven niet, voor niemand. Ook niet voor jou. De klootzakken. Zélfs niet voor jou.

De mensen uit de derde groep, daar schéélt iets aan. Ze zijn lief en leuk en alles wat je wil, maar ze hebben een groot nadeel, voor jou persoonlijk althans. Het Grote Nadeel is dus niets dat persé moet opgaan voor de rest van de wereldbevolking, maar iets dat niet goed rijmt met jou en de situatie waarin je je bevindt. Mogelijke mankementen zijn bijvoorbeeld: ze wonen te ver, ze zijn te klein, te groot, te oud, te jong, ze hebben de verkeerde muzieksmaak, de foute passies, ze maken taalfouten, of hun kont is te dik (toch, Peter?). Deze nadelen kunnen weggewerkt worden mits een beetje/veel moeite, of verandering van je persoonlijke eisen. De vraag is hoeveel je wilt toegeven, en opofferen. Wijn smaakt tenslotte beter zonder water.

De vierde, en laatste subgroep, dat zijn de liefdes van ons leven. Je komt ze niet snel tegen, zulke snodaards, want ze verschuilen zich. Maar ooit komen ze tevoorschijn, zelfs als je alle hoop al opgegeven hebt. Ze duiken op wanneer je het niet had zien aankomen. Boem! Ze komen onverwacht. In een klein en absoluut magisch moment.

woensdag 3 september 2008

We do what we need to be free, and it leans on me like a rootless tree.

Tegenwoordig luister ik teveel naar Damien Rice. Gewoon omdat het allemaal verdomme waar is, wat hij vertelt. Net zoals Waits altijd gelijk heeft, en Cave, en Buckley, Dylan, Young en, natuurlijk, Cohen. Niet toevallig mijn favoriete mannen. Mensen die de waarheid in pacht hebben en daarover ook nog eens erg mooi kunnen zingen zijn onvoorwaardelijk mijn helden. Ik wou dat ik mijn leven in een liedje kon gieten, en het aan de wereld zou kunnen voordragen. Dat ik, ondersteund door de gepaste melodie, de goede woorden vond om te beschrijven hoe ik voel en denk en doe en dans. En iedereen zou ritmisch meebewegen, de beats voelen tot diep in hun lijf, de tekst zou blijven hangen in hun hoofd, en het zou tot nadenken stemmen, wanneer ze het later nog eens afspelen. Ik hoop dat ze het zouden begrijpen. Ik hoop het.

(Al doe ik het zelf soms amper.)

dinsdag 2 september 2008

murder she wrote

Plots hadden we twee nieuwe beesten in huis. Maarten had ze geadopteerd. Ik was al wekenlang aan het zagen om een kat, maar iets hield me tegen om er ook effectief eentje in huis te halen. (schrik, teleurstelling, pijn, verdriet,... ik noem maar enkele traumatische emoties. *zucht*) De nieuwe beesten waren geen katten, maar schildpadden. Niet bepaald mijn eerste keuze qua huisdieren, want ze zien er een beetje eng uit, met hun slangachtige koppie, dinosauruspoten en, euh, schild, maar na enkele minuten aanstaren (van beide partijen) was ik verknocht. De ene doopten we Michelangelo, en de andere Donatello. Twee coole Ninja Turtles, onze nieuwe beestjes. En zo'n schatjes!

Omdat ze bij hun vorige baasje in een nogal krappe bak vertoefden, en ons dat een beetje zielig leek, besloot Maarten om een groter aquarium te gaan kopen. Hij nam er meteen ook enkele visjes bij. De man van de vissenspeciaalzaak had hem verteld welke visjes hij bij de schildpadden kon zetten, visjes die snel genoeg waren, zodat Michelangelo en Donatello er niet aan konden. Het werden er vier met een streepje, en één speciale, een soort van haai.

Ze leken zo gelukkig, met z'n allen. De visjes zwommen een beetje hyper in het grote aquarium, en voor de schildpadden ging een hele nieuwe wereld open: zonnebanken onder de tl-lamp, relaxen op de rots en heerlijk zwemmen in het water. De schilpadden gaven we garnaaltjes om van te smikkelen, en de visjes kregen een soort van confetti-voer. Wat een feest!

De volgende ochtend hoorde ik een gil in Maarten z'n kamer. Een -voor ons- onverwachte wending. (Maar jullie zien 'm waarschijnlijk al aankomen.) In het aquarium zagen we Michelangelo, Donatello, twee visjes, en een half.

Blegh.


(Vandaag waren alle visjes verorberd. Maarten gaat er binnenkort nieuwe halen. Spannend.)

donderdag 28 augustus 2008

Honey, I'm home.

In tegenstelling tot wat ik zelf verwacht had -maar ach, ik verras mezelf weleens vaker- ga ik terug beginnen schrijven. Hier. Een beetje voor mezelf, want ik mis het wel (hoor ik daar ergens 'told you so'?), en ook een beetje voor mijn trouwe lievelezerspubliek. *Ooooh!* Inderdaad.

Maar vooral, voor één persoon in het bijzonder...

Mama... ik leef nog!
Tot snel. Kusje.

donderdag 12 juni 2008

En ze leefde nog lang en gelukkig.

Ik hoef niet meer zo nodig
te schrijven op mijn blog.
Ik zeg puh en bleh,
tsja en och.

Een gevoel van fin de siècle
drijft me onverhoopt naar dit:
vaarwel, vaarwel,
I quit.


Bedankt voor alle reacties, opmerkingen, commentaar, lofbetuigingen, liefde en kameraadschap. Voor alles.
*pinkt een traantje weg.*

woensdag 21 mei 2008

Sitting, waiting, wishing.

Een week gaat voorbij.
Een dag gaat voorbij.
Een dag gaat voorbij.
Een dag gaat voorbij.
Een uur gaat voorbij.
Een uur gaat voorbij.
Een uur gaat voorbij.
Een uur gaat voorbij.

Geduldigheid is niet bepaald mijn sterkste kant.

maandag 19 mei 2008

Lover, you should've come over.

Maybe I'm too young to keep good love from going wrong.
But tonight you're on my mind ...

zondag 18 mei 2008

teleurgesteld.

Een illusie armer.

Ik keek er erg naar uit, maar wat blijkt:
geroosterde marshmallows zijn niet lekker.

dinsdag 13 mei 2008

zwijmel...

Mijn nieuwe hanglamp van de kringloopwinkel is fantastisch.



Een vleugje romantiek. Voor slechts twee luttele euro's.

maandag 12 mei 2008

Lentekriebels

'Wat een mooi meisje ben jij! Zo lang. En slank. En schoon haar. En een leuk kleedje. Oh, echt een mooi meisje.'

Daarstraks in de hal, heeft een oud omaatje me versierd, hehe.

Wijvenweek naschok. En sollicitatiedinges.

Oh yes, I'm the great pretender.

Ik fake al jaren. Uit beleefdheid, soms uit onzekerheid, maar vooral omdat het absoluut normaal is om af en toe eens te doen alsof. Daar schaam ik me dus echt niet voor.

Gisteren belde een collega van me, met het heuglijke nieuws dat ze vorige week een baby gekregen heeft. Oh, wat leuk, kirde ik met haar mee, is het een jongen of een meisje? Het was een meisje, en ze hadden haar Renee genoemd. Wat een mooie naam, en echt, wat ontzettend leuk, schalde ik vrolijk aan de telefoon.
Toen ik even later weer ophing, bedacht ik bij mezelf dat ik baby’s eigenlijk helemaal niet zo leuk vind, en dat ik zelfs een mannelijk hangbuikzwijntje een leukere naam zou geven dan ‘Renee’.
Maar dat zeg ik natuurlijk niet. Ik doe gewoon vrolijk mee, en houd mijn eerlijke, maar kwetsende, gedachten voor mezelf.

Een allerbeste vriendin van me vertelde later die avond dat ze een gesprek met haar baas had gevoerd over de moeilijkheden die ze heeft met een superieur op haar bedrijf. Op het einde van dat gesprek had ze tegen haar baas gezegd dat ze anders nooit problemen heeft met andere mensen, en dat ze met iedereen goed kan opschieten. So not true. Mijn vriendin is iemand die problemen heeft met de helft van de wereldbevolking. Een beetje misantroop is ze, dat wel, maar net daarom houd ik zo van haar.

Enkele weken geleden solliciteerde ik bij een welbekend bedrijf. Ik was doodzenuwachtig, en de adrenaline stroomde door mijn lijf. Ik wist niet wat te verwachten, en daar werd ik ontzettend onzeker van. Ik heb graag controle, over alles. Toen bleek dat ik over mocht naar de volgende ronde, deed ik daar best cool over. Fluitje van een cent. Stukje taart.

Faken heeft zeker niet enkel en alleen te maken met wat er tussen de lakens gebeurt, want we doen het ook in het dagelijks leven. We leven namelijk in een maatschappij waar alles steeds groter, beter, mooier moet, en het is moeilijk om steeds maar weer die overtreffende trap te beklimmen.

Dus liegen we, zodat het niet te hard opvalt als we eens niet mee kunnen met de rest. We verzinnen kleine leugentjes om onszelf en anderen beter te doen voelen. We hebben geen schroom over nep, want fake is normaal.

Na een kleine enquête onder vrienden en toevallige passanten leerde ik dat we voornamelijk faken omdat we onzeker zijn.
Er was slechts één iemand die vertelde dat hij nooit ofte nimmer fakete, en die persoon vertrouw ik nu dus voor geen haar meer. Want iedereen doet het, beestjes en boompjes, mannen en vrouwen. Kameleons hullen zich in verschillende kleuren, en houden zo iedereen voor de gek. Mijn katten kunnen heel erg snoezig kijken en spinnen, maar dat is enkel omdat ze een lekker hapje willen. Ik weet het, dat ze me bedotten, maar toch neem ik het hen allerminst kwalijk. Want er is niets mis met doen alsof. We doen het allemaal, al dan niet bewust.

Meestal faken we over redelijk oppervlakkige zaken, zoals uiterlijke schoonheid. Het is tegenwoordig geen taboe meer dat we dingen aan ons uiterlijk veranderen. Al wie nog nooit iets aan zijn uiterlijk gefaket heeft, mag de eerste steen werpen.
We vervormen ons tot de vrouwen die we willen zijn, en hebben daar allerlei alle tips en trucjes voor. We verpakken ons in mooie stofjes in één kleur om langer te ogen en dragen verticale strepen om dunner te lijken. Hullen ons in frivole lingerie, en als we wat meer volume willen, stoppen we er simpelweg een kipfiletje bij. Als we onze stoute schoenen aantrekken, is dat steevast met een hakje eronder, zodat we groter lijken. Zo kunnen we de straat op en tonen we ons aan de buitenwereld.
We weten natuurlijk wel dat het innerlijk hetgeen is wat echt telt, maar zijn ons evenzeer bewust van het feit dat iedereen toch eerst naar de buitenkant kijkt. Daarom smeren we zelfbruiner, zodat het niet opvalt dat we de hele winter binnen gezeten hebben onder een fleece dekentje. Kappers leggen onze haren in de plooi, of maken krullen, want dat toont beter dan onze natuurlijke out of bed look. We doen aan manicuren, pedicuren en brazillian waxes, om alles glimmend en glad te maken in plaats van ruw en -brrr- harig. We brengen lagen make-up aan, maar doen dat zo zorgvuldig dat het lijkt alsof we natural beauty’s zijn.

Soms gaat het een stap verder. Plastische chirurgie is de hoogste vorm van fysisch faken. Maar daarom is het niet slecht. Als je jezelf niet goed voelt met kleine borsten, een grote neus, drilpuddingbillen of flaporen, kan dat tegenwoordig allemaal verholpen worden. Een chirurg kan in enkele uren zowat alles veranderen wat Moeder Natuur je gegeven heeft.
Sommige vrouwen vertellen er openlijk over. Ik ken een jonge vrouw die met grote trots en zonder schroom haar nieuwe volle borsten aan mij liet zien. Kijk eens hoe mooi ze geworden zijn! Anderen houden het liever stil.

Niet enkel het uiterlijke vertoon vinden we essentieel, we zorgen er ook voor dat we goed overkomen. We lezen ons intelligent, we worden vrouwen van de wereld. We weten hoe we moeten flirten en op welke manier we onze zin krijgen. We bepalen zelf wat we willen en we nemen geen blad voor de mond. Wij, wij zijn vrouwen die je niets meer kan wijsmaken, want we weten het allemaal al wel. En als we het niet weten, dan faken we het toch gewoon. We faken een leukere, betere versie van onszelf.

Onder het toeziend oog van de andere sekse faken we ook wel eens. We doen het niet om hen te plezieren, maar eerder om onszelf in een beter daglicht te plaatsen. Als je een ex tegenkomt, is het bijvoorbeeld volstrekt normaal om te vertellen dat het fantastisch goed met je gaat, en dat je de tijd van je leven hebt, sinds het gedaan is tussen jullie. Terwijl je eigenlijk de laatste weken zielig op je bank hebt gezeten met de afstandsbediening, chips en een familiepak zakdoekjes in de aanslag. Dat hoeft hij niet te weten.

Is faken de ergste vorm van liegen? Of gewoon de realiteit een beetje mooier maken. Is fake altijd bedrog, of moeten we het op een andere manier bekijken? Moeten we ons er schuldig over voelen, of beschaamd? Het nooit meer doen? Nee.

Uiteindelijk draait het allemaal om zelfvertrouwen. Soms zijn we stoer en sterk. Op andere momenten zijn we kleine onzekere wezentjes, en willen we dat niet tonen aan de grote, boze wereld. Daarom doen we alsof we anders zijn: mooier, slimmer, liever, beter.

Soms is het een leugentje om bestwil, soms is het een kleine verdraaiing van de werkelijkheid. Faken is de harde waarheid, maar met een strikje rond. Het is niet altijd even slim, of eerlijk. Maar het is oké. Echt waar.

zaterdag 26 april 2008

knippen/plakken

Haar zinnen zijn
woorden op orde,
die ze in de wereld giet.
Een kijkgaatje in
haar werkelijkheid,
verder kan je niet.

Achter haar deuren
schuilt een ziel,
enkel bedoeld voor invités.
Daar leidt ze vreemde levens
en breekt ze te vaak
met clichés.

Haar hoofd zit vol
met scherven, maar
ze heeft ze aan elkaar gelijmd.
Zo kunnen ze weer
buiten: waar alles dan
weer netjes rijmt.

Vieze, vieze versjes.

Liefste,

De lente laat mijn knoppen ontluiken,
wanneer we het hoge gras in duiken.
Ik zal me gewillig bukken
als jij mijn bloempje wil plukken,
en je mag er zelfs aan ruiken.

donderdag 24 april 2008

Jobhunting!

Geef mij een zaal vol mensen, en ik spreek ze vol vertrouwen toe, onvoorbereid en onbevreesd. Zet mij op een podium, en ik doe een leuk dansje, of zo. Plaats mij in een vreemde woonkamer, en ik wandel in lingerie en op hoge hakken voor een groep modale huisvrouwtjes. Maak mij praeses, en ik zal de studenten leiden als een goede herder. Geef mij een microfoon en een karaokeinstallatie, en ik zing de hele zaal leeg (want: vals). Trek al mijn kleren uit, en ik ben uw naaktmodel. Zet mij vooraan in de klas, en ik ben een innemende juf. Ik ben een entertainer, het middelpunt op uw feestjes, een aandachtshoer. Ik ben gek op publieke optredens. Ik ben dol op deadlines. Ik hou van situaties waarbij anderen instant paniekaanvallen zouden krijgen. Zenuwen zijn mij vreemd, want ik heb een onwezenlijk relativeringsvermorgen en ik overschat mezelf mateloos. Jawel.

Vroeger was ik anders. Toen had ik steevast zweethandjes. Bibberbenen. Trillende onderlipjes. Zat ik vaak met een ei. Hardgekookt. Plaste ik -bijna- in mijn broek bij het minste beetje spanning. En plein public komen was de hel, want ik hield niet van ogen die misschien wel eens op mij gericht zouden kunnen worden. Ik durfde niets. Ik was een zenuwlijer. Vreselijk verlegen. Krampachtig in crisissituaties. Nerveus om niets.


Maar dus. Gisteren was ik hélemaal niet zenuwachtig hoor.

Ik heb de hele dag geen hap door m'n keel gekregen. Ik heb de meest idiote dingen eruitgeflapt. Zesendertig sigaretten gerookt. Spontaan mijn regels gekregen, van de stress. En toen ik mijn naam hoorde afroepen, heb ik uit pure ontlading van nervositeit mijn vol glas witte wijn binnengekapt, op mijn toenmalige lege en ietwat zwakke maag.

Ach, ik hou het op een adrenalinerush. Dat klinkt tenslotte beter dan 'ontzettende schijterd'.



Vraag is: hoe schakel ik nu die overblijvende 18 fantastische en uiterst bekwame journalistiekstudenten uit, zodat zij niet gaan lopen met de job van mijn leven? ;-)

donderdag 17 april 2008

fat ass.

Op het journaal was vanmiddag een item over gewicht, en ik surf dus, als bezorgde burger, naar de site die vermeld wordt. En doe het testje. Maarten en ik behaalden beiden exact hetzelfde resultaat. Dat wil ik graag even met u delen, jawel.

Uw BMI is 20kg/m².

U hebt waarschijnlijk overgewicht, zonder echt zwaarlijvig te zijn. Om terug fit te worden, kunt u het beste wat meer gaan bewegen en een paar wijzigingen doorvoeren in uw eetgewoontes. Als uw BMI hoger is dan 25kg/m², kan advies van gezondheidsprofessionals zoals uw huisarts, bijvoorbeeld, helpen om een gezonde levensstijl op te bouwen. De individuele aanpak van het obesitasplatform wordt verder in de brochure uitgelegd en is voor u waarschijnlijk de beste oplossing.

Maarten is er ook nog altijd niet goed van :-).

donderdag 10 april 2008

Kut II

Woke up and for the first time the animals were gone.


Buiten is het nog donker, en
de muren ademen stilte uit.
Koude rillingen krijg ik daarvan.

Ik trek het deken over mijn hoofd,
zodat de realiteit ver weg lijkt.
En dromen dichtbij.

'Alles komt goed' blijkt een leugen
want je bent klaarwakker
en alles is kut.

De dag gaat voorbij, de zon verblindt,
mijn handen zijn ijskoud.
Ze trillen als een espenblad.

Er is enkel grond onder mijn voeten,
de wereld draait voorbij.
Ik kan amper ademhalen.

Verdriet brandt lege gaten,
ze dringen diep in mijn huid.
En de dag gaat voorbij.

Wanneer ik terug thuis kom,
is er weer die stilte.
Ik zet de radio op.

Er zijn zachte melodieën, en troostende woorden,
maar mijn huilen klinkt luider.
En het is nog steeds donker.


It's left this house empty now, not sure if I belong.

Kroniek van 2008.

Wat een kutjaar.

woensdag 9 april 2008

Het is een haiku én het rijmt!

Ik kan niet verstaan
dat ik je nooit gezien heb,
telkens ik je zag.

Hoorde wel woorden
die uit jouw richting kwamen,
maar luisteren: ach.

Zag je niet komen.
Je sloop dichter en dichter,
ineens in mijn hoofd.

Hoe kan dat nu plots,
dit verliefde verlangen.
Het voelt als verdoofd.

vrijdag 4 april 2008

Niet lief. (3)

Graag even uw aandacht.

Vandaag heeft een welbepaalde klojo, voorheen beter bekend als Maarten, een ei op mijn hoofd stukgeslagen. Als grapje. Kleverig eigeel in mijn haar, haha. Eierschillen in mijn haar, haha. En druppend eiwit, overal, hahahahaha.

Daar kon ik nog wel mee lachen.
Ha. Ha.

Maar toen Klojo even later ook nog een ei in mijn broek -excuseer, onderbroek- deponeerde, en dat ei daarna met volle kracht stuksloeg, kon ik daar niet meer mee lachen. Nee!
Niet. Mee. Lachen.


Ik zin op wraak.
Een gruwelijke wraakactie.
Voorstellen, iemand?
Laat u volledig gaan!
Volledig.

Niet lief (2)

Vorige week op een concert.

Er tikt plots iemand op mijn schouder. Ik draai me om. De onbekende schoudertikkende man achter mij wijst naar de dame naast zich, en zegt: je moet oppassen als je naar achter gaat, want zij merkt dat niet. Ik kijk vluchtig naar de dame in kwestie, en ze staat een beetje krom voor zich uit te staren, dus ik denk van: oh, ze is vast een beetje gehandicapt. Of zo.

Ik besluit sociaal en vriendelijk te doen. Ik buig me -breed glimlachend- naar haar toe, en zeg: als je niets ziet, zal ik wel even wat aan de kant gaan.

Als ik me terug omdraai, zie ik enkele verbaasde blikken, van vrienden. Wat ik aan het doen was? Ik leg uit hoe joviaal en altruïstisch en menslievend ik was. En vertel wat voor liefs ik zonet gezegd had. Met trots!

De vrouw bleek hartstikke blind te zijn.

woensdag 2 april 2008

Niet lief (1)

Tijdens de film.

Babs: 'Hé, lijk ik op Uma Thurman?'
Maarten: 'Nee. Waarom?'
Babs: 'Ah, gewoon, omdat ze ook zo'n gekke neus heeft.'

Een minuut later. Uma Thurman kust jonge kerel.

Maarten: 'De slet.'
Babs: *Kijkt bedenkelijk.*
Maarten: 'Oh, je lijkt er toch op.'

maandag 31 maart 2008

Ayo...

...I'm tired of using technology, I need you right in front of me.

Milow.

vrijdag 28 maart 2008

Denk daar maar eens over na...

Sommige meisjes voelen zich onzeker over hun borsten.
Ze vinden ze soms te groot, vaak te klein.
Dat is echt niet nodig.
Bij het vrijen zijn andere lichaamsdelen,
zoals je mond, veel belangrijker
Denk daar maar eens over na.

Jan Becaus.

http://www.stubru.be/node/29307
(oh, altijd grappig.)

(Wijvenweek) Bha, een baby.

'Mijn naam is Jantje. Ik ben een babyjongen van 3 maanden. Ik vind het fijn om gewoon maar wat te liggen, relaxen, met een straaltje kwijl uit mijn mond. Soms blaas ik belletjes van mijn spuug. Dat vinden de mensen grappig. Ik ben een geboren entertainer.
Als ik naar het toilet moet hoef ik geen moeite te doen om op te staan, ik laat alles gewoon keihard gutsen in dat zachte dure broekje dat mama over m'n billetjes heeft getrokken. Ik hoop altijd dat ik erg veel groene stinkende poep heb, want dan trekt mam zo'n grappig gezicht. Soms moet ze zelfs kokhalzen, en dan gil ik het uit van het lachen.
Als ik wil dat mensen me aandacht geven, ga ik opgewonden kirren en scheetjes laten. Dikke, vieze, stinkende scheten. Het werkt altijd. Wat zijn ze toch snel tevreden, die oudjes.
Vroeger heb ik 9 maanden in een hol moeten wonen, een donker krot. Het was daar onnoemelijk saai, en ik hoorde buiten de hele tijd geroezemoes. Ik begreep er geen bal van. Toen ik uiteindelijk uit het hol mocht, was ik zo opstandig en tegendraads, dat het erg traag en pijnlijk verliep voor de mensen rondom mij. Uiteindelijk ben ik toch maar uit die smalle doorgang gescheurd. Hé, voor mij was het ook een zware bevalling hoor.
Wanneer mama me te eten geeft, probeer ik dat steevast te weigeren. Als ik zie hoeveel moeite dat ze doet -de stakkerd- neem ik soms toch wat kleine hapjes in mijn mond. Meestal is het vieze prut. Zolang ik geen pizza gevoederd krijg, spuug ik zonder pardon de helft van mijn eten uit, op de vloer. Of als ik echt in een dolle bui ben: in mama haar gezicht. Ze kan tenslotte wel een voedzaam masker gebruiken, want ze ziet er wat bleekjes uit tegenwoordig.
's Nachts wil ik het liefst op stap, maar blijkbaar is dat nog niet acceptabel voor een driemaander. Om mijn gigantische teleurstelling daaromtrent te bekrachtigen, gil ik elke nacht de hele buurt wakker. Na hoogstens 2 minuten komt mama dan mijn kamer in, en gaat ze zachtjes met me schommelen tot ik weer in slaap val. Ik probeer echter zo lang mogelijk wakker te blijven, zodat mama blauwe kringen onder haar ogen krijgt. Want blauw is mijn lievelingskleur.'

Nee, ik heb nog geen kinderen.
En ja, ik adopteer later een kleuter.

donderdag 27 maart 2008

(Wijvenweek) Mijn huishouden.

Behalve de zin 'het heeft hier precies lelijk huisgehouden', is er eigenlijk niet bepaald veel dat ik van mijn huishouden kan zeggen.

Ik ben zo iemand die -als ze al eens sporadisch opruimt- het er een dag later weer kan laten uitzien alsof er een tornado geweest is. En een aardbeving daarenboven.

Ik doe bijna nooit de afwas. Soms koop ik plastic bestek en bordjes, want die kan ik zomaar weggooien. (Ter compensatie steun ik Greenpeace elke maand.)

Als ik iets gebruik, en niet meer nodig heb, gooi ik het soms gewoon op de grond. Ik smos trouwens ook erg veel. Dat laat ik vaak gewoon liggen. Als ik op een gegeven moment met mijn kousen in de vieze smurrie sta, weet ik dat het tijd is om op te ruimen.

Strijken doe ik niet. Een droogkast en heel goed vouwen, da's de truc.

Gisteren heb ik gemerkt dat, als je een aluminiumbakje, met bijvoorbeeld zalmlasagne, opwarmt in de microgolfoven, en je stopt er iets bij van glas, een glazen kom bijvoorbeeld, het glas zo heet wordt dat het een warme rode gloed krijgt, en op bepaalde plaatsen zelfs vloeibaar. Glasblazen is nu perfect mogelijk. Ik heb ook gemerkt dat het glas, als de microgolf weer uitgezet wordt, na een tiental minuutjes spontaan gaat barsten. Een riskante onderneming, dit allemaal, maar ontzettend leerrijk.



Nee, ik bedoel: er is veel dat ik kan zeggen over mijn huishouden, maar ik denk dat zwijgen soms verstandiger is.

woensdag 26 maart 2008

(Wijvenweek) Mannen.

Waarom ik van mannen hou.

Vijf minuten voordat ik op stap vertrek. Ik spring in mijn kleren, check mijn gezicht in de badkamerspiegel. Kijk eens of mijn haar... Shit. Vettig. Dan er maar snel iets mee doen, zodat het niet zo opvalt dat ik het eergisteren al had moeten wassen. Twee staartjes. Voila! Een beetje belachelijk, maar...

Nog vier minuten. Lichte twijfel. Zijn twee staartjes in mijn haar eigenlijk wel acceptabel? Ik heb tenslotte de gezegende leeftijd van -ieh!- 27 bereikt. En staartjes is misschien meer iets voor een meisje van, laat ons zeggen, 7 jaar. Eigenlijk is mijn kleedje ook een beetje te kort. En hangt er verf op mijn botjes. Pff, ik zie eruit als een schooier.

Drie minuten. Bwa, de staartjes zien er nog wel best snoezig uit. En ik heb ook minder een pottenkopke. Dixit Maarten. Ik neem dat maar aan als een compliment, toch? TOCH? Bedoelde hij dat als een compliment?

Twee minuten voordat ik moet vertrekken. Maarten noemt me Heidi. Ik begin spontaan grappige liedjes te zingen en trek een gekke bek naar mezelf in de spiegel. Mmmh, dat maakt het er niet bepaald beter op. Misschien ligt het gewoon aan mijn gezicht? Make-up zou helpen. Of het nog erger maken.

1 Minuut. Misschien toch maar beter even met mijn haar onder de kraan gaan hangen, want... *tring!*: De bel.
Moet. Dringend. Vertrekken.

Op café. Ik zit op een barkrukje. De cafébaas komt van achter de toog naar me toe, kijkt me even aan, en zegt: 'Babs, ik moet eens efkes iets zeggen eh.' Ik maak me onmiddellijk zorgen. Vindt hij dat ik te veel aan het drinken ben? Heb ik de foute liedjes opgezet? Ben ik andere tooghangers aan het ambeteren? Vindt hij ook dat mijn kleedje te kort is? Een seconde lang razen honderd negatieve en onwaarschijnlijke gedachten door mijn hoofd. Het blijkt niets van dat.

'Babs, ik moet eens efkes iets zeggen: die twee staartjes... rrrrrh!'

(Wijvenweek) Mijn mannen.

Dave was de eerste. De eerste échte. Hij was vijf jaar ouder, had lang blond haar en hij speelde gitaar in een bandje. Er waren daarvoor al wel mannen geweest, maar die waren niet verder geraakt dan wat gefoefel. Bij Dave was ik er klaar voor: een echte relatie. Ik was 16 jaar en botergeil en het heeft een jaar -inderdaad, een jaar- geduurd voor we de eerste keer sex hadden. (Hij had wat *kuch* probleempjes. 't Is niet dat ik ermee wou wachten tot ik zou trouwen, of zo.) Dave schreef liedjes voor mij, hij nam me overal mee naartoe in zijn autootje en ik leende zijn kleren soms, want ze roken zo lekker naar hem. Na twee en half jaar maakte ik er een einde aan.

Dave is daarna een nieuwe relatie begonnen, met een meisje dat mijn tweelingzus had kunnen zijn. Helaas is ze niet zo vriendelijk als mezelve. Ik zie Dave nu nooit meer. En als ik hem al eens toevallig tegenkom, dan mag hij niet met me praten van zijn vriendin. En hij luistert. Watje.

Peter was mijn tweede. Hij zat op de kunstschool, net als ik, maar dan een jaar hoger. Als hij zelfportretten aan het tekenen was in de spiegel, ging ik achter hem staan, en dan tekende hij mij erbij. Op onze eerste afspraak had hij een reep toblerone bij als cadeautje, met een tekening van hem erop gekleefd. En een roos. Het was een perfecte eerste date. (Buiten een vervelend incidentje met ex Dave, die ons dronken gevolgd was naar mijn kot, en een beetje jaloers was, blijkbaar.) Een tijd later huurde Peter een kot in hetzelfde gebouw als mij, en ik trok bij hem in. Mijn eigen kot werd omgedoopt als walk-in-closet. Peter leerde me het goede leven kennen: Tindersticks, Leonard Cohen, Calvin & Hobbes (de engelstalige versie) en wierookkegeltjes. Hij hielp me kunstgeschiedenis studeren en maakte tekeningen voor mij. Twee jaar later besloten we gezamelijk, tijdens een wandeling op het strand, er een einde aan te maken.

Peter werkt nu bij dezelfde school waar ik een vervanging doe. Hij heeft al jarenlang een nieuwe vriendin, een mooie roodharige, en ze zijn gelukkig samen. Een collega van me vroeg laatst of ik dat niet gek vond, dat mijn ex op dezelfde school werkt. Ik vind van niet. Pasgeleden kwam Peter mijn klas binnen, om wat chips mee te eten. (Er was een feestje omdat het de laatste les was.) Opeens ging hij naast me staan, en snuffelde aan me. Ik vroeg waarom hij dat deed. Hij zei: 'je ruikt nog steeds hetzelfde als vroeger'. Nouja, meestal vind ik het niet gek.

Daarna kwam Jan. Hij had knappe krullen, speelde voetbal en gitaar. Een hele avond had hij erover gedaan om mij te verleiden op café, en toen ik uiteindelijk helemaal dronken van verliefdheid was, zei hij doodleuk: ik heb wel nog een beetje een vriendin. De eikel. Op kerstdag, enkele weken na onze eerste ontmoeting, heeft mijn eikel zijn jarenlange relatie met zijn vriendin verbroken. Voor mij! Eerst vond ik het maar niks, en voelde ik me schuldig. En ik hield trouwens niet van voetballers. Maar hij was te leuk om te laten gaan. Jan beschilderde paaseieren voor me, we gingen samen op vakantie, dronken sangria op het strand en hij durfde zelfs bij mij achterop toen we een scooter gehuurd hadden. (levensgevaarlijk!) We gingen naar concerten en familiefeestjes, en dan sprongen we op de trampoline. Af en toe ging ik zelfs naar zijn voetbalmatchen kijken. Ik was veel te verliefd. Twee jaar later maakte ik er een eind aan.

Nu zijn we allerbeste vrienden.

Ben was een hopeloze romanticus. Hij schreef verhalen over hoe hij me ontmoet had, alsof die dag de hemel was opengegaan en God speciaal voor hem een engeltje had neergezet in mijn vreselijk sexy gedaante. Ik was zijn ware liefde, en ik had hem ook wel best graag. Hij vroeg of ik met hem wou trouwen. Ben was een beetje gestoord. Dat bleek later. Nadat ik het voor de vierde keer had uitgemaakt, wist ik zeker dat ik hem nooit meer terug wilde. Hij haatte me, daarom. Hij haatte me zo erg, dat hij met zijn moeder naar een gekke priester was gegaan, de vuile christenhond. Die priester had na wat voodoocraft besloten dat ik de duivel was, en dat ik uitgedreven moest worden.

Ben zie ik nooit meer.

Maarten zijn eerste woorden waren: 'jij drinkt wel altijd veel wijn, eh?' Nou, een kerel die zo opmerkzaam is, krijgt zeker mijn onvoorwaardelijke aandacht. Onze eerste kus was aan het kruispunt, later die avond. Ik zei: ik ga niet met je mee naar huis, want ik wil het langzaam aan doen, en ging doelbewust de andere richting op. De week nadien bleef ik bij hem slapen. Eerst woonde ik met één van zijn beste vrienden samen, maar toen die zijn eigen appartement kocht en Maarten hier toch al zo goed als vastgeroest zat, is hij bij mij komen wonen. Ik nam hem mee naar zijn eerste concert en festival, en gooide hem in de fontein. Maarten deed mijn afwas, gaf me voetmassages, en duwde mij ook in de fontein. We waren perfect gelukkig. Twee jaar later maakte ik het uit.

Ondertussen zijn we een jaar verder, en we wonen terug samen. Als roommates. Als vrienden. Soms hebben we zin om elkaar een mep te verkopen. Soms zijn we zo grappig en lief met z'n tweetjes dat ik vind dat we onze eigen tv-serie zouden moeten krijgen.

Behalve vijf Grote Liefdes, heb ik ook nog een stuk of wat kleinere liefdes/verliefdheden/lusten/lolletjes gehad. Sommigen waren onvergetelijk en mooi, anderen het tegenovergestelde.

Zo was er: Een ex-leraar. Een beste schoolvriend. Een charmante gitarist. Een sexy tussendoortje. Een vriendelijk verlangen. Een ruwe bolster met blanke pit. Een busvriend. Een blueszanger. Een heerlijke arrogante baas. Een onenight-tentje. Eentje die nog niet over z'n ex heen was. Een moeilijke kerel. Een foute keuze. Een sexy goeroe. Een vruchtbare Hollander. Een Duitse jazzjongen. Een voorlees-Gentenaar. Een toyboy. Een toffe kerel. Ze zijn allemaal van mij geweest, al was het maar voor even.

En nu? Nu heb ik er even genoeg van. Mannen zijn leuk en al, maar ik heb er gewoon verdomme even genoeg van. Al kom ik de allerleukste kerel tegen, die lieve brieven voor me schrijft, een fantastische muzieksmaak heeft en mooie dromen en gezond verstand en wilt hij dezelfde dingen als mij en is hij aandoenlijk charmant en geeft hij geweldige cadeautjes en wil ik hem elk moment van de dag (vast)pakken en kan hij me op zo'n manier aankijken dat ik zenuwachtig word en begin te giechelen en zingt hij liedjes voor mij, speciaal voor mij: ik hoef het niet! Ik ga mezelf niet verliezen in de waanzin die liefde heet. In geen geval. Niet nu.

Nee, niet nu.
Maar morgen misschien weer wel.




(Disclaimer: De informatie die u aantreft op deze blog zijn een persoonlijke samenvatting van een decennia aan liefdes en kunnen onderhevig zijn aan subjectieve oordelen. Hoewel opblotevoetjes haar best doet om alle informatie zo lief, grappig en foutloos mogelijk aan te bieden, kan ze niet verantwoordelijk gesteld worden voor eventuele meningsverschillen, trauma's of andere beschadigende consequenties, voortkomend uit het lezen van deze blog. Opblotevoetjes ziet derhalve af van welke aansprakelijkheid dan ook. Voor eventuele opmerkingen, vragen of klachten, gelieve zich te wenden tot het reactieveld onderaan. )

dinsdag 25 maart 2008

(Wijvenweek) Shoppen.

Momenteel in mijn bezit:

topjes: 576
truien: 64
rokken: 48
broeken (gewone): 12
broeken (jeans): 17
schoenen: 42 paar
jassen: 33
kleedjes: 65

En ik heb niets om aan te trekken.



(Wijvenweek)

maandag 24 maart 2008

lost stories

Ik zal je een verhaal vertellen. Een verhaaltje voor het slapengaan. Dat het bij jou misschien ochtend is, of al middag, of 's avonds - en je bent nog niet moe, dat maakt niets uit. Dit is een verhaaltje voor het slapengaan.

Ik zal je een verhaal vertellen. Zet een plaatje op. Dim de lichten. Ga liggen onder een deken van dons. Kom liggen, naast mij.
Ik zal spreken in fluisterstem, zacht als zingen, zodat de woorden plezierig zullen trillen op je naakte huid. Ik zal spreken in zwijgen, zodat je de woorden beter kan horen. Ik zal spreken in lichaamstaal. Ik leg mijn hand op je blote buik. Volg het ritme. Adem in, diep. Adem uit, lang. Ontspan.
Sluit je ogen, half. Gluur geniepig door de gordijnen van je wimpers. Ik ben dichtbij. Mijn lijf zal naast het jouwe liggen, het zal je liefdevol verwarmen. Voel je hoe het brandt?

Ik zal je een verhaal vertellen. En het gaat over jou en mij.

(Wijvenweek) Mijn wijflijf.


Liefste lijf. Wij hebben al heel wat meegemaakt. Ik kan urenlang vertellen over de dingen die we deden, de plaatsen waar we waren, de gevoelens die ik voor je had. Je hebt me wel eens pijn gedaan. En andersom. Dat spijt me. Soms ben ik me bewust van jou, als een last die ik moet dragen. Soms ben ik blij met jou, en zou ik je nooit anders willen.

Liefste lijf. Je hebt onuitwisbare mankementen. Er staan littekens op je knieën, omdat ik niet voorzichtig genoeg was. Je hebt kraaienpootjes rond je ogen, van al dat lachen. Later zul je waarschijnlijk nog duizend rimpels meer krijgen, maar weet je, het is zoals met bomen: iedere lijn vertelt een verhaal, het verhaal van het leven. Rimpels zijn een deel van je ziel. En als het echt te erg wordt, is er gelukkig nog altijd botox.

Oh, lijf! Mijn lijf. De vele handen die je hebben aangeraakt, je zal ze nooit vergeten. Andere handen in jouw handen, vingers op je buik, tikken op je billen, zoentjes op je lippen. Elk hebben ze een herinnering nagelaten, sommigen zelfs onderhuids. Veel zijn er niet die daar geraken.

Liefste lijf. Je bent groot, reuzelang. Je hebt een gekke neus. Kleine, maar lieve ogen. Kromme, lange vingers. Schattige kleine oren, en je oorlellen groeien vast aan je hoofd. Appeltjesborsten. Wiebeltenen. Een mooie rug, eindeloos lang. Je haar is altijd in de war.

Lijf. Soms haat ik je. Dan wil ik je uittrekken, en nooit meer zien. Dan wil ik je boetseren in de gewenste vorm. Dan wil ik je kneden in kleinere billen, een plattere buik, een strakkere huid. Ik wil stukjes knippen, en deeltjes plakken. Een beetje langer hier, een beetje smaller daar, en wat korter overal. Dan span en druk je zo hard op mijn binnenste tot het pijn doet. Tot het pijn doet, en ik ademloos achterblijf.

Lijf. Soms heb ik je lief. Dan liggen je haren leuk, ben je mooi ingepakt in stofjes, en loop je naast je schoenen, van trots. Dan dans je, en heb je stralende ogen. Je huid tintelt van plezier, en je wangen kleuren rood van opwinding. Dan sta je poedelnaakt voor de spiegel, en kan er zelfs een vette knipoog af, richting overkant: Lekker chickie!






(Blog in het kader van Wijvenweek.)

zondag 23 maart 2008

aaargh

Verdomme.
Vakantie.
Te veel tijd.
Om na te denken.

zaterdag 22 maart 2008

Met één been op de stoep...

Als ik nog voordat het licht op rood springt kan oversteken, heb ik een goed rapport. Als ik die fietser inhaal voordat hij bij de volgende straat is, dan is Hij *zwijmel* ook verliefd op mij . Als ik mijn ogen gedurende twintig stappen dicht kan houden zonder ergens tegenaan te lopen, dan... (heb ik veel geluk.)

M&M's en ander kleurrijk snoep rangschikken op kleur én aantal: 1 gele, 2 rode, 3 groene, 4 bruine.
En één rode M&M als laatste bewaren.

Telkens een tegel/trap overslaan als je aan het wandelen bent: deze wel, deze niet, deze wel, deze niet... Of twee tegelijk, extra moeilijkheidsgraad.

Nog mensen die vroeger een ietsiepietsie obsessief-compulsief waren? :-)

maandag 17 maart 2008

t' Is eigenlijk een beetje gemeen, maar toch, een gedicht, getiteld: Cabron.

In vele talen wil ik je zeggen
wat ik voor je voel.
Maar er is natuurlijk een aanzienlijk grote kans
dat je allerminst begrijpt wat ik bedoel.

Uw flux de bouche was namelijk best belabberd,
om maar niet te zeggen: abominabel,
en als je dan eens iets zinnigs zei
was het vaak gewoon een fabel.

Sans rancune wil ik ook vermelden:
een moment suprême heb je me nooit gebracht,
je kreeg complete carte blanche met je handen
maar je fingerspitzengefühl was geheel ondoordacht.

Mijn aha-erlebnis kwam niet out of the blue toen je
rücksichtslos besloot een ander aan jouw slappe lul te rijgen.
Maar het is an sich onduidelijk waarom je enkele dagen eerder zei
dat ik absoluut de enige was die jouw amour(!) kon krijgen.

Tsja. Jij was een bon vivant, I guess.
Onze relatie was slechts spielerei .
en van mij mag je spelen, met alle chinezen,
maar niet met mij.

zondag 16 maart 2008

Van mij. Niet van jou.

Veel komt er niet meer uit tegenwoordig. Dat merk ik ook wel. Af en toe wel, maar dan is het zo weer weg. Doe ik alsof het nooit bestaan heeft. Alsof het nooit een naam had. Maar vanbinnen zit er onvoorstelbaar veel. Er zitten letters, woorden, zinnen, alles mooi opgedeeld in alinea's van losse flarden. Er zijn boeken, en ze kunnen zelfs verfilmd (maar het boek blijft beter.) Er zit veel, zoveel, dat het soms te veel wordt. En dan klap ik toe. Het is maar dat u het weet. Dat er een boek is, ergens. Maar niet hier. Nooit meer hier.

Dacht ik. En toen niet meer.

Ik ben een hoofd vol gedachten en een lijf vol vragen zonder antwoord. Ik ben een wandelend cliché. Het is de uitzichtloosheid die me blind maakt voor al het moois. Het waait aan me voorbij, en ik zit vast. Vast in het gat dat ik zelf ben, dat ik eigenhandig gecreëerd heb. En er is niets mis, behalve alles.

Schreef ik. Bha, en het is helemaal niet waar. Het is anders.

Geloof niet in mijn leugens. Ze zijn er om mij beter te voelen. Geloof niet in mijn woorden. Je leest ze anders, en ik bedoel ze verkeerd. Geloof niet in mijn vrolijke glimlach. Het is verdomme niet waar! Wil ik roepen. Maar ik doe het niet.

Want soms is het wel waar. Begrijp mij niet.

Ik wil

Ik kan

Ik






Wiste ik.

Laat anderen maar uitleggen hoe het voelt.

'You write such pretty words, but life's no storybook. Love's an excuse to get hurt.'
Klinkt het door mijn luidsprekers.
(wat is een ander woord voor boxen?)
Ik vind 'luidsprekers' een gek woord. Mooi, maar het past niet bij wat het feitelijk is.

Ik vind de juiste woorden niet meer.

Ach.
Ik ben oké. Daar houden we het bij.
(En ik vind jou ook leuk hoor.)

Ik ben oké.
Alles is goed.
Geloof wat je wil.
Lees wat je denkt.
Denk dat je weet.
Weet niks.

Moeha!



(Ik las dit zonet voor aan Maarten. Hij noemt het literaire diarree, en zei dat hij niet wist wat ik zonet gezegd had. En of dat de bedoeling was? Nee. Maar -aaaaargh- ik weet het ook niet hoor.)

Voelen jullie je soms ook zo? Chaotisch helemaal in orde :-).

Don't mind.

De kaartjes voor Leonard (ik mag Leonard zeggen) zijn binnen. Er zijn zelfs nu nog kaarten beschikbaar. Ik snap het niet. Waarom zijn ticketjes voor pakweg dEUS, die jong en arrogant en drieduizend keer overal komen en niet eens half zo goed zijn als Cohen, in twee minuten de deur uit, en als er een optreden aangeboden wordt van één van 's wereld beste singersongwriters, de mensen niet gretig toehappen. Het zal wel aan mij liggen. Niet dat ik er om geef natuurlijk. Meer plaats voor mij.

Ik heb veel plaats nodig namelijk. Vrijdagavond was ik bij een optreden van Arid, en toen we een beetje meer vanvoor gingen staan, kreeg ik eerst een gepikeerde opmerking of ik een meter wou opschuiven, en daarna zijn alle lilliputters achter mij uit pure frustratie maar ergens anders gaan staan.

Ik geef er niet om. Mijn ego is deze week zo vaak gestreeld dat het er spontaan van had kunnen klaarkomen. Overtreffende trappen als supermooi, zo leuk, absoluut fantastisch en allergewéldigste vielen mij ten deel. En het ging niet over mijn gezellige persoonlijkheid *kuch*, maar over mijn lesgeven. Een beetje bemoediging op zijn tijd kan nooit kwaad. Want zo makkelijk is het nu ook weer niet allemaal, en vermoeiend vooral.

Met als gevolg dat ik op zaterdagavonden uitgeput in slaap val. Maar ik geef er niet om. Dan word ik tenminste wél wakker om 7u 's morgens, op een zondagochtend. En is de wereld helemaal van mij alleen.

donderdag 13 maart 2008

he's my man.

Ik ben nu al een tikkie zenuwachtig. Morgenvroeg om 9u start de ticketverkoop. Als ik geen kaartje kan bemachtigen, ga ik een kindje opeten.(*)



(*)'Een kindje opeten': Een gezegde dat lieflijke vegetarische juffen kunnen gebruiken als ze érg graag iets willen, maar niet kunnen krijgen, en daar heel boos om worden. Wordt meestal gebruikt in de figuurlijke zin, maar u past toch maar best een beetje op: als er geen kindjes voorhanden zijn zal de desbetreffende juf in iets anders moeten bijten. Grrrrr! :-)

dinsdag 11 maart 2008

I hear in my mind all of this music...

insomnia

In het labyrint
van mijn gedachten
ben ik nooit meer
wat ik wil.
Er is geen verschil
meer in de nachten
dat ik de uitweg niet meer vind.

Daarom blijf ik zoeken
naar eender wat
ik weet niet hoe
of waarom
ik niet kan slapen
het maakt me
onvoorstelbaar moe.

dinsdag 19 februari 2008

verandering

Nou. Even geen mannen meer voor mij. Of jongens. Of iets daartussenin.

Ik hou een intermezzo.

Voor de rest. Ik wil wel eens een beschuitje gaan eten met dit meisje ;-).

vrijdag 15 februari 2008

jabbedabbedoe, mondjes toe.

Daarstraks liet ik in mijn klasje weten dat we volgende keer papier-maché diertjes zouden gaan knutselen. Enkele kindjes waren hier absoluut niet tevreden mee (getuige de béh's en de neeeheee's), want 'ze hadden dat al eens gedaan' en vonden het niet tof. Niet dat ik daar rekening mee ga houden, want ze zullen verdorie papier-maché dieren gaan maken en het tof vinden ook, maar ik was wel zo vriendelijk om de pagadders ook eens te laten vertellen wat ze dan wél wilden doen. Iedereen mocht op een briefje drie dingen schrijven.

Er waren kindjes die blijkbaar toch met papiermaché wilden werken. (oh, de wonderlijke wereld van veranderlijke meningen)

*tekenmachien verven en een chiraf maken wat gij gemaakt hebt*
*papiermashe - papiermashe - papiermashe*
*papiermase - toneel -verven*
*iets voor paasen maken - papiermache - vlieggertjes gooien*

Vliegertjes waren hip, zou al snel blijken.

*vliegertjes gooien - papiermache - verven*
*toneel - tekenen - flieger maaken*
*vliegtuigen gooien - spelen - buh*

U merkt, de kinders waren enorm geïnspireerd.

En dan was er Maxim, een klein blond kereltje, meestal braaf, maar af en toe haalt ie apenstreken uit. Zijn briefje ging gepaard met een vette glimlach en onophoudelijk gegiechel.

*met vliegertjes gooien - verven - met de juf kussen*

donderdag 14 februari 2008

I want to ride my bicycle...

Mijn fiets was gestolen. Deze keer écht. Ik had me er al bij neergelegd, en het wrede lot aanvaard dat mijn fietsen nu eenmaal altijd gestolen worden. Dikke pech, boehoe. Gelukkig heb ik nog veel geluk in de... nouja.
Ik kwam van mijn werk terug, daarstraks, en ik dacht: hey, laat ik eens gaan kijken of de kloothommel die mijn dierbare fietsje geript heeft, zo ongelofelijk stom zou zijn om mijn fiets terug in dezelfde stalling te parkeren. Niet dat ik hoop had ofzo, maar een meisje mag toch dromen. En noem het nu toeval, maar jezusminakutverdomme: daar stond mijn fiets gewoon! Mijn fiets, mijn allerliefste fiets met de orka op mijn frame, en de spaze-stickertjes en al er nog mooi op. Enkel de plastic zak die mijn billetjes droog houdt bij regenweer was veranderd in een zadelbeschermer, en mijn slot... in een ander slot.
Wild van woede belde ik de politie. Dat ging zo: 'Dag meneer de politieagent. Goedemiddag. Ik weet dat ik u bel voor iets onbenulligs, maar ik vind het persoonlijk toch wel een beetje vervelend: mijn fiets is namelijk gestolen, en nu vind ik 'm hier terug met een ander slot op... (het is niet omdat ik wild van woede ben, dat ik niet rationeel en beleefd kan zijn.)
Ze zouden iemand sturen.
Een halfuurtje later kwamen twee oranje ventjes op een fiets afgesjeesd, die even later geen carnavalvierende patriottische hollanders bleken te zijn, maar de politie in topconditie.
Nadat deze twee mannelijke exemplaren me toevertrouwden dat ze mijn fiets niet mochten losknippen van het vreemde slot omdat ik geen aangifte had gedaan, en ik ook geen bewijs had dat het mijn fiets was, bracht ik heel veel tegenargumenten in ('jamaar, mijn fiets...' en lief glimlachen), en vertrouwden ze me toe dat ze mijn fiets wel zouden losmaken. Eén telefoontje van de agenten en enkele idiote monologen van mezelf (over fietsen, hoge hakken en politiemannen) verder, arriveerde er een busje met twee verse agenten, en een grote tang: knip! Nadat we met z'n allen namen en telefoonnummers uitgewisseld hadden (ik aan de agenten, niet andersom) en snotterend afscheid genomen hadden (koud buiten), mochten ik en mijn fiets beschikken, weer de wijde wereld in. Dankuwel, meneer de agent.
De politie is mijn vriend!
Of moet ik vandaag zeggen: mijn valentijntje? :-)

-Vijf minuten in mijn living.-

'Daar zijn ze! Daar zijn ze!
Maar kijk eens wat ik al aan heb.
Dan heb je wel meer stamina, natuurlijk.
Ik zou die pakken. Gewoon pakken.
Water! Ik heb water nodig! Heeft iemand water?
Komt er geen baas?
Ook maar zielige boel hier, eh.
Loopt er iemand voorop? Want ik ken de weg niet.
Ik ga greeden.
Oeh, die is keigoed. Die moet ik hebben.
Pas op met die beestjes!
Oh nee, ze zijn terug. Shit eh.
Oh neeeeeee, onze priest is dood. Godverdomme.
Zeg, mijn pijlen beginnen hier serieus op te geraken.
Mijne is 80. Die is niet niet ge-upgrade.
Die groep? Laten we die leven?'

De combinatie van Skype, World Of Warcraft en een roommate slash ex-lief slash vriend slash nerd in de kamer, u kunt niet geloven hoe grappig en entertainend dat wel is.

maandag 11 februari 2008

dinsdag 5 februari 2008

De neus-keel-oor-specialist is mijn vriendin niet.

Ik dacht: Ik ben hier niet graag. Ik wil dit niet. Ik wil naar huis. Ik wil de kamer anders inrichten. Ik wil niet kijken naar wat er binnen in mijn lichaam zit op posterformaat. Ik wil geen maquettes zien van mijn inwendige delen. Ik wil geen slecht nieuws krijgen. Ik ben gezond en... oké, mijn amandel is dan wel ontstoken geweest en nog steeds gezwollen, maar dat verandert wel weer. Uiteindelijk. Ik wil niet dat ze mijn amandelen gaan trekken. Ik ben in orde en er is niks aan de hand en zoveel last heb ik er niet van en ...

Terwijl ik een vluchtweg naar buiten aan het zoeken was (de deur! de deur!) kwam ze de kamer binnen. Had ik maar niet een uur moeten wachten totdat ik zou proberen te ontsnappen. Zucht.

Ze beval mij op de stoel te gaan zitten. Eerst porde ze met een stokje in mijn mond, tot veel te ver in mijn keel. Deepthroat en kokhalzen en zo. Toen ze merkte dat ik het niet plezant vond (understatement), zei ze: en dan ga ik nu in uw keel kijken, maar ik zal bij jou gebruiken wat we voor de kindertjes ook nemen. Naïef als ik ben, dacht ik nog: oh, nu komt vast iets zuurstokroze en pijnloos en grappig en misschien zelfs omhuld met chocolade. Helaas. Het was zwart en lang en een kabel, en daarmee ging ze in mijn neus. Hé, mijn neus is toch niet zó lang, haha, waarom is die kabel dan zo lang? Ging het in mijn hoofd. En ze ging toch in mijn keel kijken, haha, niet in mijn neus en... hahaaaaaaargggh: er zit gewoon een f*cking kabel -via mijn neus- in mijn keel. Niet haha.

Ja, het kriebelt een beetje, zei ze. 'Het kriebelt een beetje?' Gadverdamme. Een kabel via mijn neus in mijn keel zou ik niet omschrijven als 'het kriebelt een beetje', ik noem dat onnatuurlijk oncomfortabel onmenselijk. Shit zeg.

En toen zei ze: ah, er is niks aan de hand.
En ik: jamaar, mijn amandel is al een maand dik.
Dat is normaal, zei ze.
Ik: uh?
Ja, dat is waarschijnlijk altijd zo geweest, zei ze.
Ik: uh? Nee hoor.
Jajaa, zei ze, vast wel. Niks aan de hand. Maar als je er echt zo mee bezig bent (hup, de dokter vindt mij een hypochonder omdat ik het een beetje gek vind dat ik een week lang niet meer kon praten en eten en slikken en normaal ademen, en omdat mijn amandel een maand later nog steeds opgezwollen is), kijk dan gewoon elke week eens naar je amandelen, of ze niet nog groter worden. Als dat gebeurt, dan heb je waarschijnlijk leukemie.
Ik: uuuuh?
Ja, en dan moet je terugkomen, eh. Zei de dokter.

No kidding.

Nothing's ever lost.

Het was altijd jij. Vroeger in overgoten daglicht,
later in donkere steegjes.
Als stiekeme huurders van een kamer-voor-één-nacht.
Maar dan meerdere nachten.
Jaren lang.

Het was jij. Je poetste je tanden, en ik trok mijn kleren uit.
Ik kan me niet herinneren wat op andere momenten aanstoot gaf.
Het had altijd wel te maken met lust.
Een allesoverheersende drang.
Naar houden-van.

Ik heb honderden levens geleid
en zoveel verhalen te vertellen.
Ze gaan niet enkel over jou.
Dat niet.
Maar jij was altijd aanwezig.

En soms viel alles op zijn pootjes.
Onze woorden rijmden.
De wereld draaide enkel nog om ons.
En onze handen pasten perfect.
Zoals in liedjes.

Ik ben nooit meer echt bij je teruggekomen.
Omdat verandering nu eenmaal onomkeerbaar is. Evenals verlies.
Je treurt, en dan is het voorbij.
Terugkeren is te zinloos.
Te pijnlijk.

Maar na zoveel jaren voel ik nog steeds
-nog steeds, ja wat?-
hetzelfde.
En toch anders.
Niet meer van huppeldepup.

Ik wil het geen naam geven.
Ik ben niet op zoek naar omschrijvingen
of antwoorden. Of goedbedoelde raad.
Jij bent de norm waar ik naar streef,
mijn beste vriend.

Dit is geen liefdesverklaring, zeker niet, maar:
Niets is ooit verloren.
Al is het dan voorbij.
De man van mijn leven.
Het was altijd jij.

zondag 3 februari 2008

ach,

Al het verdriet van de wereld
geef het allemaal aan mij
ik stop het in een doosje
en noem het de tv.

maandag 28 januari 2008

Morgen word ik...

18!

Nog maar eens, ja :-).
Hiep hiep!

Damien Rice

And so it is
Just like you said it would be
Life goes easy on me
Most of the time
And so it is
The shorter story
No love, no glory
No hero in her sky

bigmouth strikes again

Een grote bek heb ik.
Dat heb ik geleerd.
Moelijk is het niet.

Woorden zijn mijn wapens.
Zo kan ik de wereld aan.
Ik vuur ze in het rond.

Ik was niet altijd zo.
Vroeger was het anders.
Maar dat is veranderd, nu.

Ik praat je onder tafel.
Mijn replieken zijn gevat,
en mijn zinnen weldoordacht.

In monologen spreek ik vlot
de hele wereld toe.
Ik zeg alles wat ik wil.

Een grote mond heb ik.
Maar als het draait om verdriet,
word ik altijd even stil.

Forever turned out to be too long.

Je zei dat je altijd van me zou houden. Altijd. Je zou er voor me zijn. Je zou de vader van onze zes kinderen worden. Ik was jong, en geloofde je. Ik wist toen niet beter. Ik dacht dat je je vrouw voor mij zou verlaten, want wat zei je ook alweer? Dat ze extreem jaloers was, en dat het soms moeilijk was om daar mee om te gaan. Ze hield je te strak. Ik zou zo niet zijn, dat had ik je verteld. Van mij mocht je alles, als je maar van mij hield. Van mij kreeg je vrijheid, van mij kreeg je onvoorwaardelijke liefde. Je zou er in goede tijden voor me zijn, en ik ook voor jou, want wij zouden enkel goede tijden beleven. Jij was de man van mijn dromen. Ik was je kleine prinses. We zouden altijd en overal bij elkaar zijn. Maar ik moest geduld hebben. Dus ik wachtte, hoopvol, op jou.

Maar gaandeweg leerde ik andere mannen kennen. Veel andere mannen. En ze wisten mij ook te bekoren. Ze konden me iets geven wat ik bij jou miste. Liefste, het was niet dat ze beter dan jou waren, dat niet, maar ik was bang. Bang dat je me nooit zou kunnen geven wat ik wou, hoe lang ik ook zou wachten. Ik wou méér. Ik werd ongeduldig, onrustig. Daarom ging ik verder. Ik haalde alle dingen die met jou te maken hadden weg, zodat ik niet meer aan je herinnerd kon worden. Vanaf toen ging een hele andere wereld voor mij open. Het was een wereld van nieuwe mogelijkheden en het was allemaal beter dan ik had durven dromen. Het deed pijn, natuurlijk, dat ik jou moest achterlaten. Ik leerde dat liefde vervangbaar is, en dat we soms moeten verdergaan, hoeveel pijn het ook doet. Omdat het de enige optie is. Soms duurt liefde maar even. Niet voor altijd.

Vandaag kwam ik je toevallig weer tegen, via het internet. Ik schrok even, omdat ik je jarenlang verbannen had naar een plekje achterin mijn hart. En nu was je daar weer, zo plots. Je sprak me vriendelijk toe, je zong een beetje voor mij, en even smolt ik weer weg in je ogen. Heel even herinnerde ik me weer alles. Je wilde haren, je stem, je gespierde armen, je bewegingen, de strakke shirtjes, het kleine oorbelletje in je linkeroor, het weelderige borsthaar. Het waren mooie tijden, vroeger, jij en ik. Ik heb geen spijt dat ik je toen kende. Het doet geen pijn meer. We zijn verdergegaan, en dat was het beste, voor ons beiden. Het had toch nooit wat kunnen worden, dat besefte ik toen eigenlijk ook al. Lieve Jon, het was niet voor altijd.


Of: hoe ik vroeger gek was van Jon Bon Jovi :-). Ik had cassetjes en video's van hem. Ik had 'Always' op single. Knipsels uit de Joepie. Een levensgrote vlag, zelfs. Ik kon uren naar hem kijken, luisteren, zwijmelen. Was hélemaal dolverliefd, en 12 jaar oud.

zondag 27 januari 2008

hier ben ik

Waar wegen mij leiden. Waar gedachten zich vormen, waar dromen nog steeds kan. Waar paden kruisen, en levens versmelten. Waar tijd geen vat heeft, en dagen bevriezen, als tintelende winterhanden. Waar je ogen te kort komt, en geheugen te weinig om al het moois op te tekenen in je hoofd. Waar vergeten details tot leven gewekt worden, en altijd blijven bestaan. Waar de wereld mij brengt. Soms kan ik het zelf amper geloven. Dan knipper ik met mijn ogen, en knijp even in mijn arm. Ik ben hier nog steeds. Ik ben er nog steeds, en alles is bijna perfect. Zo mag het altijd zijn.

donderdag 17 januari 2008

Hasselt

Het rook buiten plots naar vlinders
(of vlinderstruiken)
nadat het zachtjes geregend had,
en ik liep over de zebrapaden.

Tot zover de hoogtepunten van vandaag.

woensdag 16 januari 2008

change

De Nintendo DS braintrainer vertelt mij dat ik een kei ben in wisselgeld teruggeven. Een sneltrein als het ware. Wie had dat ooit kunnen denken? Sjongejonge. Wisselgeldteruggever, is dat een beroep? Want dan heb ik mijn roeping gemist. Geen kindjes meer opvoeden, kunstzinnige waarden bijbrengen, hun creatieve visie ontwikkelen, neen. Wisselgeld teruggeven. dààr ben ik goed in. Mijn hersenen zijn een geniale en ingenieuze levende rekenmachine.

Ik vind dat ik mijn kennis moet delen met de mensheid. Dus, als u ook een staaltje wilt van mijn uitmuntende kunnen, geef mij dan geld (liefst een groot bedrag, dat gaat mij extra goed af). En ik zal u wisselgeld teruggeven. *wink wink*

Tsja, ik ben precies weer gezond. Nu ja, mijn amandel (eentje, ja) is nog steeds zo dik als een -euhm- okkernoot, maar er kan weer eten door, hoera! En stem uit, nog meer hoera!

Van stemmen gesproken: Ik wil ook naar de Bwards. Moet je genomineerd zijn om daar binnen te kunnen, of mag je zomaar voyuertje gaan spelen? (Voyeur als in: zien wie er nog allemaal blogt, en daar sociaal mee gaan wezen. Niet als in: mensen gaan begluren in a sexual way.) Indien optie 1 het geval is, stem op mij. Bij optie twee: u mag uw kleren écht aanhouden hoor. Tot dan!

vrijdag 11 januari 2008

Mijn liefste Benji

Zestien jaar en acht maanden. Zo lang ken ik je al. Ik weet nog dat mijn zus en ik de deur openzwaaiden, en dat jij daar rond mama stond te drentelen, als kleine pagadder met ravenzwarte haren en het allermooiste snoetje dat ik ooit had gezien. Ik smolt. Plots was je alomtegenwoordig in huis. Je huppelde achter iedereen aan, nooit zat je stil. Als een klein schaapje. Altijd vrolijk.

Op je eerste verjaardag hadden we je een hoedje gemaakt, en een brandend kaarsje in een frangipanetaartje gestoken. Terwijl je eigenlijk stil moest blijven zitten voor de foto, hapte je al gretig naar je stuk taart. Voorzichtigheid was nooit je sterkste kant. Ik weet nog wat ik gewenst heb toen we het kaarsje snel uitbliezen; dat je heel lang moest blijven leven.

Of toen je pootje in het gips zat. Je was nog zo klein, je paste zelfs nog in mijn twee handen. Hoe koddig was je toen. Een echte aandachtstrekker. Veel blaffen deed je niet, alleen als iets je niets zinde. Of als je koekjes wilde, natuurlijk.

Naarmate je wat ouder werd, veranderden je zwarte haartjes in grijze lokken. Alle andere stomme keffende yorkskes met saai bruin haar waren vet jaloers. Jij was stoer. Oké, je was een mannetje met een staartje op je kop, maar je bleef cool. Zelfs toen we je poppenkleertjes aantrokken, en in de buggy stopten.

Overal ging je mee naartoe. We hebben half Europa rondgereisd, met jou erbij. Jij, op de hoedenplank van de auto, met je neus uit het raampje. Aan meertjes. In de sneeuw. Wandelend door bossen. Zonnend op het strand. Je vond het fijn om te graven, en het was zelfs nog fijner om daar naar te kijken. En nadien te lachen met je snuitje dat vol zand hing.

Je vond het plezant om op je piepende kersthondje te duwen met je pootjes. Urenlang achter elkaar. En op levende kuikentjes. De bal, daar was je ook gek van. En van de sok die ik volgepropt had met krantenpapier. Je vond het fijn om met je konijntje te spelen, maar toen het iets te fijn werd, hebben we het konijn maar veilig opgeborgen.

Het bad vond je minder leuk. Zeker niet als we je lieten zwemmen. We hielden je dan vast, boven het water, en jij bleef trappelen, met je pootjes in de lucht. En achteraf zag je er steeds uit als een rattekop. Dan bliezen we je droog met de haardroger, en alles kwam weer in orde. De dierenarts vond je ook niet geweldig. Je wist het steeds, als we ernaartoe reden. Dan werd je wat zenuwachtig. Bij de dierenarts zelf werd je dan een beetje agressief. Maar dat verdiende ze, die gemene spuitjesvrouw.

Je kon op bevel zitten, liggen, pootjes geven, zoeken, omrollen en blaffen voor een koekje. Wij konden op bevel je oppakken, aaien, meenemen, met je spelen.

Jij hebt mijn kindertijd meegemaakt, toen ik een tiener was, puberde, en toen ik volwassen werd. Je wist alles van mij. Wanneer ik blij was, ging ik met je dansen, of spelen met de bal. Wanneer ik triest was, kwam je zoentjes geven, of zomaar bij me zitten, als troost. Ik heb ook jouw hele leven meegemaakt. De laatste jaren was je wat minder goed te been. Je was nog steeds dezelfde vrolijke pluizebol, dat wel, maar af en toe liep je ergens tegenaan, of viel je om. In het begin was dat even schrikken, maar na een tijdje konden we er wel mee lachen.

'Benji slaapekes doen'. Dat zeiden we elke avond. En dan ging je in je mandje liggen, zonder morren. En de volgende ochtend was je weer huppeldepuppy. Klaar voor een hondsdolle dag. Nu slaap je voor altijd. Als ik daaraan denk, kan ik niet ophouden met huilen.


donderdag 10 januari 2008

dinsdag 8 januari 2008

*ahum*

Correctie:

Zo wil ik aan het nieuwe jaar beginnen,
langzaam door de straten van mijn leven wandelen.
Zonder pijn, stemproblemen, zware koorts
en ontstoken amandelen.


Ik denk dat ik 'op blote voetjes' ga veranderen in 'met wollen sokken aan, veel laagjes kleding, een sjaal, een muts en handschoenen. En een dikke winterjas'. Pfffrt.


ps: De nieuwjaarskaartjes zullen even vertraging oplopen. 't Zijn stakingen in mijn hoofd. Alles zit vast (zei de dokter).

zaterdag 5 januari 2008

reikhalzend uitkijken

Het volgende gedicht. Ik had het ooit ergens gelezen, en overgeschreven in een boekje, meer dan tien jaar geleden al. Simpel, maar mooi. En ik dacht er plots aan: als een zwaan. Ben het even gaan opzoeken, toen. En gelukkig gevonden. Ik weet niet van wie het gedicht is, maar ik ben zo vrij om het hier even schaamteloos over te nemen. Want ik wil het ook. Zo het nieuwe jaar beginnen.

Zo wil ik aan het nieuwe jaar beginnen.
Zo sierlijk, koninklijk, recht toe aan.
Zo blank vanbuiten en zo kalm vanbinnen
als een zwaan.

Zo wil ik verder, met het hoofd geheven.
Met wind en water wezenlijk vertrouwd.
Met naast me iemand die mijn hele leven
van me houdt.

Zo wil ik mij in deze drukke tijden
verheffen boven twist en twijfelzucht.
En boven elk tumult mijn vleugels spreiden
in de lucht.

Zo wil ik al mijn zorgen overwinnen
en kiezen voor een hagelwit bestaan.
Zo zal ik aan het nieuwe jaar beginnen,
als een zwaan.

lost and found

Het is een vaststaand feit. Dat je altijd de dingen vindt waar je niet op zoek naar was. Dat maakt het net wat meer speciaal. Alsof je zomaar een cadeautje krijgt, op een doodgewone dag.

dinsdag 1 januari 2008

nieuw jaar

Drie manieren om oudjaar te vieren.

Bij de eerste manier is het sleutelwoord: drank. Drink thuis gezellig wat. Je moet je vooral niet haasten. Treuzel een beetje, drink nog een beetje. Maak middernacht mee met je kleren maar half aan. Drink nog wat meer. Ga uiteindelijk enkele uren later op café zitten. Drink heel veel. Wees schaamteloos. Zet een kroontje op. Zorg dat de ex van je huidige vriend dat van je hoofd afrukt. Zeg dan tegen haar dat ze hangtieten heeft. Altijd lachen. Vergeet wat er daarna allemaal gebeurde.

De tweede manier bestaat eruit dat je veel te veel werkt de dagen voordien, zodat je gewoonweg bekaf bent als de grote avond daar is. Kom om 23u30 aan op een feestje, maak nog even het roepen (gelukkig nieuwjaar!) en het zoenen (kuskuskus, kuskuskus, ...) mee, en ga dan op een tafeltje liggen. Val in slaap. Word wakker om 9u 's morgens. Vraag wat je gemist hebt. (euhm, alles.)

De derde manier houdt in dat je 65 euro betaalt voor eten, en dan ook effectief gaat eten (duh). Drank is inbegrepen, maar je besluit dat je het eerst wat op je gemak gaat doen, want je hebt nog de hele avond. Eet dus rustig, en drink twee glaasjes wijn. Krijg rond 22u kramp en voel je misselijk en krijg een vreselijk beklemmend gevoel. Ga dan even naar het toilet. Naar buiten een luchtje scheppen. Rustig zitten op je stoel. Neemt twee motiliums. Probeer rustig te blijven en hoop dat het overgaat. Maar het helpt allemaal niet. Voel je als een slappe dweil. Je hebt wel zin in wijn en dansen en champagne en rondhupsen, maar het gaat gewoon niet. Ga eventjes liggen in de auto, en blijf ziek, zodat je veel te vroeg naar huis moet. Ga slapen.

Ach. Misschien is oudjaar gewoon niet zo mijn ding. Leve het nieuwe jaar!