woensdag 10 juni 2009

Voor jou, van mij.

Hier is het dan. Mijn liefde.
Helemaal alleen voor jou.
Pak het maar, pak maar uit,
voel en raak het aan.
Ik heb er een strikje rond gedaan.

Kijk dan toch. Zie!
Mijn liefde, met een gouden wikkel rond.
Proef het, bijt erin,
laat het smelten in je mond.

Mijn liefde, luister dan,
leg het aan je oren.
Luister hoe ik fluister,
hoe luid mijn liefde is.
Kun je het horen?

Neem het vast met beide handen,
breek het maar in twee.
Mijn liefde, mijn liefde,
je krijgt het grootste stukje mee.

Ceci n'est pas une autobiographie.

Ik heb het allemaal gedaan.
Ik at te weinig en dronk te veel.
Ik stond klaar op de rails
met het mes aan mijn keel.

Ik heb het allemaal beleefd,
de drugs, het wilde leven.
Ik heb mijn ziel verkocht
en aan vreemden gegeven.

Ik heb het allemaal gezien,
het verdriet, de verscheurende pijn.
Ik kon het niet meer aan,
en wou er niet meer zijn.

Ik heb het allemaal gehad,
het was waar ik om vroeg.
Ik heb het allemaal gewild.
En nu is het genoeg.

zondag 7 juni 2009

Stem!

Stel.

Je wordt wakker om half zeven op een druilerige zondagochtend. Je staat op, poetst je tanden en al het nodige, eet een kindermelkschijfje en je flanst nog snel een fris slaatje in elkaar, voor onderweg. Je wandelt twintig minuten naar het station, en je bent ruim op tijd om je trein te halen. Alles verloopt vlotjes. Dat is 's morgens weleens andere ontbijtkoek. Je stapt in, en wacht geduldig af. Na tien minuten galmt er door de luidsprekers dat de trein wat later zal vertrekken, ten gevolge van de dienstregeling. Je maakt je geen zorgen, de trein zal zo dadelijk wel vertrekken. Je hebt vertrouwen in de dienstregeling. Nog tien minuten later klinkt er weer een luide stem, die meedeelt dat de trein waarschijnlijk niet zal vertrekken binnen afzienbare tijd, maar dat er naar een oplossing gezocht wordt. Je begint nu wel een beetje nerveus te worden, want je moet op tijd in Oostende zijn, om te gaan stemmen. Je vraagt om uitleg aan een conducteur die voorbij wandelt, en hij repliceert doodleuk dat de trein niet vertrekt. Gewoon niet. Dat je een uur zal moeten wachten. Je had uitgerekend dat je om 10u47 in Oostende zou zijn, zodat je nog genoeg tijd zou hebben om de tram te nemen naar het stembureau, dat om 13u sluit. Heel je plan valt in duigen. *paniek!* Maar niet getreurd, een uurtje wachten zou nog geen drama zijn, maar dan moet de volgende trein wel op tijd rijden. Want als je de overstap zou missen (door treinvertragingen), zou je wel eens in de penarie kunnen zitten. Je wandelt naar de loketten. Daar kijken ze je wat verveeld aan, en doen ze niet bepaald veel moeite om je verder te helpen. Je wordt doorverwezen naar de stationschef. Daar leg je alles nog eens netjes uit, en je krijgt een papiertje aangeboden dat de trein, die je normaal zou nemen, niet rijdt. Een papiertje dat van geen enkel nut is, maar het gaat waarschijnlijk om de gedachte. Je vraagt aan de stationschef naar de oorzaak van het euvel, en die zegt dat de treinbestuurders wat in de war waren met de aflossing. Je stelt nog een bijkomende, doch essentiële vraag, die luidt 'maar kan ik erop rekenen dat de volgende trein wel gaat rijden'? De stationschef antwoordt daarop: 'Ik heb geen glazen bol'. Je kan geen gevatte repliek bedenken, omdat je zo'n antwoord niet had zien aankomen. Je wandelt de deur uit en zegt 'nou, als die volgende trein niet gaat rijden, dan klaag ik u aan'. Je ochtendhumeur steekt de kop op. En je wacht.

De trein komt aan. Je hebt absoluut geen zin in de drie uur durende rit (en nog veel minder in de drie uur durende terugrit), dus je besluit de tijd door te brengen met een verkwikkend dutje. Als je half ingedommeld bent, voel je plots iemand tegen je been stampen. Hard tegen je been stampen. Je schiet wakker, plaatst jezelf in aanvalspositie, en kijkt recht in de norse ogen van een oud besje. Plaats genoeg in de trein, maar besje heeft besloten dat ze tegenover jou wil zitten, en dat je lange benen haar in de weg zitten. Je mompelt inwendig dat ze een vuile teef is, maar glimlacht vriendelijk. (Ze kan tenslotte best hard stampen, gevaarlijk om daar een confrontatie mee aan te gaan.)

In Leuven stapt het oudje af, en komt er een meisje voor je zitten. Ze smakt onophoudelijk met haar kauwgom, en zit ondertussen te telefoneren. Je kan de hele conversatie volgen. 'Ja, ik ga seffens stemmen. Ja op die ene hé, wat ik u gezegd had. En op Europees vlak op die andere, ja, je weet wel. Heb jij op degene gestemd wat je gezegd had? Jaja, die ene. Ja? Allé, dan hebt ge toch voor de goei gestemd.' Je eet bijna je eigen arm op, uit frustratie.

Omdat je ondertussen al enkele blikken cola light leeggedronken hebt, moet je dringend plassen. Je houdt niet zo van treintoiletten, maar de nood is hoog. Na een snelle wiebelplas boven het toilet (maar wel raak!), was je je handen. Plots klopt er iemand op de deur. Je roept 'bezet!' Er wordt aan de klinkt gewrongen en onophoudelijk geklopt. Je roept, ditmaal wat harder (zodat de omliggende provincies je bijna kunnen horen), 'BEZET!' en je bonkt zelf eens tegen de deur. En dan zwiert de deur open, van buitenaf. Je kijkt, verbaasd over zoveel brutaliteit, in de ogen van twee mensen, een conducteur en een man. De conducteur zegt 'ah, er zat iemand op', en loopt ongegeneerd verder. De man loopt je bijna omver als hij het toilet binnen gaat. Geen sorry? Geen sorry! Geen sorry.

Je wandelt rustig terug naar je plaats, rustig, rustig. Plots merk je dat op het inlichtingenbord te lezen valt dat de trein zo dadelijk aankomt in Brugge. Je bent net Brussel voorbij geraasd, dus dat klopt niet. Je verkneukelt je al een beetje, omdat er nu hopelijk een heleboel mensen op de verkeerde plaats gaan afstappen, zodat je niet de enige bent die een slechte dag gaat hebben. Gedeelde smart is halve smart, oh grinnik. Op een gegeven moment wandelt de conducteur weer voorbij, en komt plots de omverloopman (zie: toiletalinea) aangelopen, met een grimmig gezicht. Omverloopman zegt -op boze toon- tegen de conducteur: Brugge, dat is helemaal niet de volgende halte. De conducteur zegt: ja, dat weet ik, dat staat er fout op. Maar omverloopman geeft niet af: *woedend* ja, maar Brugge, dat is niet de volgende halte! Ik denk dat omverloopman een toek op zijn bakkes wou hebben. Wanneer de trein uit Gent (de echte volgende halte) vertrekt, en het plots wel gepast zou zijn dat er te lezen viel dat Brugge de volgende halte was, verandert het bord trouwens weer. 'De volgende halte is Heist.'

Ondertussen heeft de trein een vertraging opgelopen van zo'n 15 minuten. En de normale overstaptijd in Brugge bedraagt 10 minuten. Doemscenario's spelen zich in je hoofd af, als er plots een stem -inderdaad- door de luidsprekers klinkt met het heuglijke nieuws dat een onmiddellijke aansluiting gegarandeerd wordt voor je treinverbinding naar Oostende. Je wordt daar een beetje blij van, want nu hoef je niemand te vermoorden.

Eenmaal aangekomen in Oostende, besluit iemand de hemel open te gooien. Het regent. Het stortregent. Het giet. Je hebt geen paraplu en je hebt een wit shirtje aan. De weergoden hebben een vreemd gevoel voor humor. Wanneer je aan het stembureau toekomt, ben je er niet helemaal van overtuigd of je wel toegelaten zal worden, omdat je er niet meer als jezelf uitziet, maar als een uitgeputte, verzopen kat. Ze laten je toch binnen. Je krijgt twee reuzegrote stembiljetten en een rood kleurpotloodje in je handen gedrukt, en je stemt vol hoop en overtuiging op GROEN!. Achteraf maak je nog een spitsvondig grapje over algemene computertechnologie en digitalisering tegen de bijzitters. Ze kijken je schaapachtig en onbegrijpend aan.

Het is 12u30, en je besluit dat de dag alleen nog maar beter kan worden.



Ja. Ik denk dat ik wel kan stellen dat ik een behoorlijk positief wijf ben.

vrijdag 5 juni 2009

Amaai, da's felgroen!

Babs bekent kleur.

(en u?)

donderdag 4 juni 2009

Wij.

Je bent de liefste van allemaal. Als we op de zetel liggen, tegen elkaar aangedrukt, dan val ik boenk in slaap. Je bent comfortabel. En knus. Zonder jou is alles hard en koud. Je verwarmt me, als ik koud ben vanbinnen. Je laat een frisse wind waaien. Dat vind ik soms verdomd vies, maar meestal moet ik gewoon erg hard lachen. Je bent grappig. Met je woorden, maar ook gewoon zo. Als ik je zie, moet ik lachen, en vaak weet ik niet eens waarom. Je maakt me gelukkig. Met kleine dingen, en met grootse gebaren. Je steunt mij, altijd, ook als ik domme dingen doe. Dan geef je er een goede uitleg aan, en ik geloof je. Jij gelooft in mij, je denkt dat ik het kan, al denk ik zelf vaak van niet, en kan ik het soms echt niet. Je vertrouwen blijft. Je bent er altijd voor me, je bent er altijd. En als ik je even niet wil zien, dan vind je dat oké, en ga je zonder mokken weg. Om me wat tijd alleen te geven, voor mezelf. En zodra je dan weg bent, en ik zonder jou, wil ik je zo snel mogelijk weer bij mij. Je bent de liefste.

De dag dat wij bouwvakkers waren.

We kwamen en keken naar het stof en de stenen,
mijn zin in werken was onmiddellijk verdwenen.
Helaas, er was geen weg terug,
we moesten dit doen, het moest, en wel vlug.

De uren verstreken en het puin werd geruimd,
we hebben de hele vloer afgeschuimd.
Met vrolijke liedjes en gevoel voor wat sfeer
zetten we beiden een puike prestatie neer.

Alles was proper, voor zover als dat kon,
en we keken samen terug hoe het allemaal begon.
Wat een werk wij verrichtten, we hadden het zelf niet gedacht.
Man, man, wij zouden goed slapen die nacht.

Want met kruiwagenschouders en haren vol stof
bleek het harde werk best nog wel tof.
En één ding maakte alles compleet:
mijn bouwvakkerspleet.

Verstand komt met de jaren.

Dingen die ik niet meer mag zeggen van mezelf:

Bha man, Crocs! Dat zijn nu toch echt wel de afschuwelijkste schoenen die een mens kan aandoen. Serieus, dan nog liever sandalen met witte sokken. Crocs zijn echt verdomd lelijk. Dat ge daar mee durft rond te lopen in het openbaar. Tegen een kerel die op het terras zat, samen met enkele kameraden van me, en Crocs aanhad.

Jij bent toch ook gescheurd daarbeneden? Tegen een vriendin van vrienden die gezellig naast me op de zetel zat, en me zonet verteld had dat ze een dochter had. Ik was bezig over de vervelende ongemakken als je moet bevallen.

Ik wil u echt houden. Desnoods opgesloten en vastgebonden in mijn tuinhuisje. Tegen het lief van mijn beste vriend, die ik op deze welbepaalde manier wilde duidelijk maken dat zij en mijn beste vriend moeten samenblijven, omdat ze zo'n toffe is.

Hé. Wil jij mijn homovriend worden? Tegen onbekende mannen op café.



Hmmz. Nog iemand die iets niet meer mag zeggen van zichzelf?

dinsdag 2 juni 2009

De hechte band met je familie.

Ik heb een halfbroertje. Correctie, halfbroer, want het kind is ondertussen al 20 jaar. Die halfbroer van mij, ik heb 'm nog nooit gezien. Ik had ooit de behoefte om contact op te nemen, kwestie van die volgroeide zaadcel eens te leren kennen, maar dat liep af met een sisser. Ik had hem toegevoegd op msn, en probeerde er een conversatie mee aan te gaan. Bleek dat hij helemaal niet geïnteresseerd was in mij: zijn grote en verbazend leuke halfzus. Rot op, kutjoch, dacht ik. ('Dacht ik', want zulke dingen zou ik nooit effectief zeggen, ik ben vriendelijk en beleefd, verdorie.) Soit. Toen ik het er achteraf met mijn biologische vader over had, zei hij dat het joch gewoon nergens in geïnteresseerd was. En zo ontdeukte mijn zusterlijke zelfvertrouwen weer. Het lag niet aan mij. Hij was gewoon ongeïnteresseerd en dom.

Maar ik was natuurlijk erg benieuwd hoe die kloot er eigenlijk uitzag, dus ging ik op zoek naar foto's. De achterliggende reden was: ik was vrijgezel, en dacht 'stel dat ik een allerleukste kerel tegenkom die weliswaar een beetje te jong is, maar dat compenseert met zijn mannelijkheid, charisma en intelligentie, en het blijkt dan achteraf mijn halfbroer te zijn'. Ja, dan ben ik gejost. Doch, na mijn grote queeste naar foto's van de jongeman, was ik gerustgesteld. Mijn charmante uiterlijk heb ik van moederskant. (Graag gedaan, mama.) Ik hoef me geen zorgen te maken voor eventuele incestueuze en ongemakkelijke situaties, want kutjoch is absoluut niet lekker. Niet mooi en niet slim, dat treft.

Helaas, mijn nieuwsgierigheid bleef. Ik vroeg me af of die ignorante zaadcel écht zo lelijk en onintelligent zou zijn, of dat het misschien toch een beetje zou meevallen. Ik geloof in tweede kansen, namelijk. Vredelievendheid troef. Dus voegde ik hem toe op Facebook. De ideale manier om mensen echt beter te leren kennen. (Maar niet heus.) In ieder geval: kutjoch accepteert mijn vriendschappelijk verzoek gewoon niet. Zijn eigen halfzus! Zijn genetisch betere alternatief. De kwal.

Dus probeer ik het nu langs deze weg. Lieve halfbroer, ik wil je nu toch echt eens leren kennen. Ook al ben je dom en lelijk, en blijkbaar een ontzettende eikel, het is prima. Als je dit zou lezen, neem je dan contact met me op? Kunnen we gezellig een terrasje doen, of zoiets. Groetjes van je halfzus.